Buitenlandse reis 2005
Verslag Joa-reis naar Polen.
Op zomaar een dinsdag in september verzamelde een groep steenhouwers van de JOA zich op Schiphol om onder de bezielende leiding van Marcin Krawczyk en Ger Hoonakker van de firma Granitex naar Polen af te reizen. Het zou een geweldig avontuur worden, waar iedereen het nog lang over gaat hebben. Hier volgt een verslag.
Na de onvermijdelijke strubbelingen door files, verslapingen, vertragingen en wat er verder nog bij hoort op zo’n beetje elke groepsreis (en dat is bij de JOA niet anders), landden wij in het zuiden van Polen, in Kraków. Van daar vertrokken we meteen per bus naar de stad die de komende dagen onze uitvalsbasis zou worden: Wrocław (spreek uit: Vrotswaaf), enkele uren ten noordwesten van Kraków. De streek die wij de komende dagen ons thuis mochten noemen, namelijk het zuidwestelijke deel van Polen, is het industriële hart van het land dat verder voornamelijk van de landbouw afhankelijk is.
Hoewel Polen negen keer zo groot is als Nederland, en al die ruimte anders zou doen vermoeden, is men ook hier inmiddels zeer bekend met het fenomeen file. De JOA-afvaardiging werd dan ook getrakteerd op een beduidend langere rit dan gepland, wat weer wel het voordeel had dat we grotendeels stapvoets, en dus op erg ontspannen wijze, kennis konden maken met onze nieuwe omgeving. Onze reis voerde door een gebied dat gezien wordt als de bakermat van het Poolse volk, want hier vestigden zich de eerste Polen (de Polanen) in de 6e eeuw na Christus. Inmiddels zijn we zo’n 15 eeuwen, 38 miljoen inwoners en een EU-lidmaatschap verder, maar dat neemt niet weg dat delen van het wegdek nog in de oorspronkelijke staat lijken te verkeren. Gelukkig verrijzen her en der borden langs de weg die aankondigen dat de infrastructuur (soms met EU-gelden) de aandacht gaat krijgen die het nodig heeft in dit ook voor de Europese economie zo belangrijke gebied.
Eenmaal in Wrocław troffen we een prachtige stad aan, die bijzonder knap is gerestaureerd na de Tweede Wereldoorlog. Vooral het plein (Rynek), het op één na grootste van Polen, is een juweel. Wrocław is een gezellige studentenstad, en daarmee uitermate geschikt als JOA-bestemming. We kwamen in de avond aan en zijn lekker gaan eten. Aanrader: nr 90 van de menukaart in restaurant Piramida. Zorg wel dat je duidelijk bestelt en vermijd als je kunt de blonde serveerster, die is niet aardig. Na het eten stuurde het bestuur van de JOA ons zoals gewoonlijk vroeg onder de wol, want morgen zou het een zware dag worden. Als u dat gelooft, gelooft u alles. Om kort te gaan: we hebben uiteindelijk drie heel plezierige avonden en nachten in Wrocław doorgebracht.
De dagen vulden we met een even interessant als ambitieus programma, grotendeels samengesteld door een van de lokale ondernemers, genaamd Zenon. Het accent bij het dagprogramma lag op het gebied rond Strzegom (iets ten westen van Wrocław), waar voornamelijk graniet gewonnen wordt. Deze steen lijkt sterk op soorten die bijvoorbeeld ook in China en op Sardinië voorkomen, en het zal niemand verbazen dat de Polen in deze bedrijfstak hevige concurrentie ondervinden van met name het Verre Oosten. Toch slaagt men erin zich te onderscheiden, bijvoorbeeld door korte levertijden en uitstekende service. Desalniettemin merkten we dat enkele bedrijven nog pas aan de drempel staan van een commercieel gezien noodzakelijke technologische inhaalslag. We waren allemaal onder de indruk van de soms ouderwets ogende productiemethodes en met name van het winningsproces in de groeves. Met oorverdovend lawaai (>110 Db) werd soms de eerste zaagsnede van een nieuwe bank letterlijk losgebrand, een techniek die je niet meer vaak toegepast ziet in Europa.
Op de woensdag, eigenlijk onze eerste volle dag, werden we dus al onderworpen aan een strak programma, met onder meer bezoeken aan de groeves Kwarc en Piramida. Er zouden vandaag en morgen nog veel meer groeves volgen, alle voorzien van een fabriek, waar in deze regio voornamelijk keitjes worden gekloofd voor de wegenbouw. Verder worden er kilometers en kilometers trottoirbanden gemaakt. Gezien de indrukwekkende referentielijsten van de bezochte firma’s zijn hun producten erg in trek, zowel in Polen zelf als daarbuiten. Woensdag stond tevens een bezoek aan het bedrijf Morstone op het menu. Dit is een moderne organisatie die zich heeft gespecialiseerd in de productie van keukenbladen. Met behulp van CNC-gestuurde machines, CAD-technologie en een indrukwekkende voorraad (grotendeels zelf geïmporteerd) wordt een zeer korte levertijd en optimale kwaliteit gegarandeerd. De eigenaar, wij mogen Pjotr zeggen, heeft zich duidelijk weten te onderscheiden van de concurrentie, onder meer door investeringen in het machinepark. Pjotr zelf maakte zich bij de JOA onsterfelijk door de volledige delegatie in groepjes mee te nemen in zijn Toyota Landcruiser 4×4 en daarmee tot wel 5 keer toe op hoge snelheid zijn steengroeve door te crossen. Het leek erop dat hij dit wel vaker doet. Het personeel van de groeve was overigens tijdens de ralley in geen velden of wegen te bekennen, die hadden meer met dit bijltje gehakt. Er zijn geen gewonden gevallen, kan ik de lezer geruststellen.
Uit de gesprekken die we voerden met de plaatselijke ondernemers tijdens onze reis, bleek dat de economische stituatie in de Poolse natuursteenbranche momenteel te wensen over laat. Hoewel er nog behoorlijk veel materiaal wordt geïmporteerd (met name uit Scandinavië en Brazilië, maar natuurlijk spant Nero Impala ook hier de kroon), troffen wij bedrijven aan die ver onder hun productiecapaciteit opereerden. Orderportefeuilles raken leger en de buitenlandse concurrentie staat ook niet stil. Ten tijde van ons verblijf in Polen waren er parlementsverkiezingen, en een week daarna presidentsverkiezingen. Het Poolse bedrijfsleven leek even zijn adem in te houden tot de uitslag bekend zou zijn. Inmiddels weten we dat de zittende regering de verkiezingen verloren heeft (zoals nog elke keer het geval is geweest na de val van het communisme) en dat Polen een zwenking naar rechts maakt. Misschien dat een liberale regering, in samenwerking met de EU, erin slaagt de komende tijd een gunstiger ondernemersklimaat te scheppen. Ook al zit de economie momenteel niet mee, de ondernemers die wij ontmoetten hebben in ieder geval de hoop nog niet opgegeven. Het Poolse volkslied luidt immers ‘Jeszcze Polska nie zginela’, oftewel: ‘Nog is Polen niet verloren’.
Onze gastheren van de firma Granitex hadden zich vantevoren voorgenomen ons bloot te stellen aan de legendarische Poolse gastvrijheid, en daarin zijn ze zeer zeker geslaagd. De eerste avond werden we meteen ontvoerd naar een restaurant, dat we helemaal voor onszelf bleken te hebben. Al heel snel kwam de wodka op tafel. En niet zomaar een wodka. In de flessen bevond zich een grasspriet waar een wisent (een Pools hoefdier) op heeft geplast, waardoor de drank een, laten we zeggen, uniek smaakje krijgt. U begrijpt, er werd geen middel geschuwd om de Hollanders op hun gemak te stellen. Om Ger Hoonakker te citeren: “Het avondprogramma was om je vingers bij af te likken”. Er kwamen zelfs vuurwapens aan te pas! Na een spannende schietwedstrijd (lege wodkaflessen blijken nog verrassend wendbaar als je ze eerst hebt moeten leegdrinken) mocht de bijna jarige Pieter Maes zich Schutterskoning 2005 noemen, waarvoor hulde. Neerland’s eer was gered. Naarmate de resterende flessen leger raakten, vervielen zowaar de lastige taalbarriëres. De cultuurverschillen konden helaas nog niet allemaal op die eerste avond overbrugd worden, maar de toon was gezet voor vruchtbare Pools-Nederlandse betrekkingen.
De volgende dag liet Zenon ons zijn eigen bedrijf zien, en konden wij ook zijn mineralen- en halfedelstenencollectie bewonderen. Vervolgens verplaatsten wij ons naar een werkplaats waar we traditioneel handwerk konden bewonderen, zoals het kloven van blokken met behulp van pennen en mokers, allemaal in de openlucht. Gedurende de hele reis konden we ons overigens verheugen op prachtig nazomerweer, wat dus uitstekend paste in ons buitenluchtschema. Even leek het er op dat we de reeds ingezette groeventocht voort moesten zetten en dreigden enkele delegatieleden boven hun groeventax te geraken. Zelfs het aangename zonnetje kon toen niet voorkomen dat de JOA uiteindelijk ging muiten: geen groeves meer! De grotendeels uit grafsteenhouwers bestaande delegatie wilde wel eens weten hoe het stond met de grafmonumentenindustrie in Polen. Er zat voor de organisatie niets anders op dan het programma aan te passen. Er werden twee uitstapjes ingelast naar showrooms met monumenten. Deze bleken gelukkig rijk gezaaid in de buurt van Strzegom, en ze bevinden zich ook nog voornamelijk in de open lucht. De bedrijfsleiders werden vriendelijk bereid gevonden ons toe te laten, hoewel er één bij was die ons aanzag voor kopieerlustige Chinezen (we hadden inderdaad weinig geslapen) en ons verbood foto’s en videobeelden te maken. Inmiddels hadden we zelfs bedongen om naar een Poolse begraafplaats gebracht te worden. Het begint een bekend beeld te worden op de JOA-reizen, een soort van ritueel: vroeg of laat tref je ons aan op een begraafplaats. Het zou me niet verbazen als we eens door een meute woedende autochtonen het terrein afgejaagd worden omdat men vermoedt het met necrofielen of een andere vorm van georganiseerde grafschenners van doen te hebben. Overal ter wereld kun je JOA-leden groepsgewijs langs verdwaasde rouwenden zien schuifelen. Let wel: we blijven altijd respectvol en gedragen ons nooit aanstootgevend, maar spreiden toch een voor de leek ongezond interesse voor graven en grafstenen ten toon.
We sloten deze dag af met een bezoek aan het voormalige werkkamp Gross-Rosen, waar de nazi’s tienduizenden (voornamelijk krijgsgevangenen) zich dood lieten werken in de steengroeve. Het kamp is grotendeels vernietigd, maar de restanten van de poort, de fundamenten van de barakken en de gerestaureerde galg spreken boekdelen. In het museum zagen we een indrukwekkende documentairefilm. Daar word je stil van.
Vrijdag was een echte reisdag. We verlieten Wrocław en gingen per luxe bus weer richting Kraków. Onderweg was er nog ruimte in het programma ingepland voor een kasteelbezoek. Dat zou eigenlijk op de heenreis plaatsgevonden hebben, maar daar was toen geen tijd voor. Op het eerste gezicht waren we eerlijk gezegd niet onder de indruk van de bouwval die we aantroffen. Toen de voorman ons een uitgebreide rondleiding gaf, begonnen ook wij langzaam maar zeker de schoonheid van het voormalige kasteel te zien en werden we enthousiaster. Tot ons genoegen troffen wij bijvoorbeeld vakkundig gehouwen pinnakels en afdekkers aan, gemaakt van de plaatselijke zandsteen. Enkele eeuwen geleden gebouwd, is het kasteel door de Duitsers in brand gestoken aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Pas enkele jaren geleden meldde zich een vermogende ondernemer, die het wel aandurfde het pand te restaureren. De goede man is eigenaar van een grote bouwmarktketen in Polen, zeg maar meneer Gamma, en kan het zich daarom permitteren dit immense project te bekostigen. Hij heeft overigens nog geen idee wat hij ermee wil doen als het klaar is, hetgeen volgens de laatste planning rond 2010 zal zijn.
Verder ging het naar Kraków, waar we nog enkele plezierige uren doorbrachten. Hier ligt het grootste plein van Polen, maar dat lag juist open om opnieuw bestraat te worden met, u raadt het al: granietkeitjes uit de buurt van Strzegom! Zo komt alles op zijn plek, zullen we maar zeggen. De stad zelf is schilderachtig mooi, met een prachtige rivierkade en vele karakteristieke bouwwerken. Jammer genoeg was het onze laatste avond in Polen. Met pijn in het hart namen we afscheid van dit fascinerende land en zijn sympathieke inwoners. We hebben de Polen leren kennen als een open, warm volk dat voor zijn gasten alles over heeft. Onze reis was alleen daardoor al uniek. Zakelijk gezien verwachten we zeker wel iets voor elkaar te kunnen betekenen, de eerste contacten daartoe zijn al gelegd.
Op deze plaats wil ik graag de organisatie van de reis bedanken: Arne Jongerius van de JOA, Zenon voor zijn gastvrijheid en zijn aandeel in de planning en uiteraard de firma Granitex.